Hartafwijking
Net als bij mensen komt ook bij honden een breed scala van hartafwijkingen voor, die het dier in meer of mindere mate last kunnen bezorgen.
Medicijnen of chirurgie
Het is echt niet zo dat een hond ten dode opgeschreven is als er een hartaandoening wordt vastgesteld: veel hartkwalen zijn met medicijnen te behandelen, soms biedt chirurgie uitkomst!
Grofweg kunnen de afwijkingen in 4 groepen verdeeld worden:
- Aangeboren afwijkingen. Het gaat hier meestal om fouten in de aanleg en bouw van het hart en de grote bloedvaten. Sommige van deze afwijkingen zijn chirurgisch te verhelpen, maar meestal is een behandeling niet mogelijk, vooral vanwege de zeer hoge kosten.
- Aandoeningen van de hartkleppen. Afgezien van de aangeboren vernauwing van de aortaklep (Newfoundlanders, Boxers), gaat het hier vaak om oudere honden van kleine rassen. Deze dieren lijden vaak aan een niet goed sluitende klep tussen linker boezem en linker kamer, wat leidt tot longstuwing, met als gevolg: minder uithoudingsvermogen en hoesten. Deze afwijking wordt heel vaak gezien, en is vaak goed te behandelen met behulp van medicijnen, waarbij dan meestal een combinatie van verschillende middelen wordt voorgeschreven.
- Aandoeningen van de hartspier. Deze problemen ziet men vaak bij oudere honden van de grotere rassen. De ziekteverschijnselen lijken op die van de honden uit groep 2. Bij deze honden wordt vaak ook een dikke met vocht gevulde buik gezien. De dieren drinken vaak erg veel. Behandeling, indien mogelijk en zinvol, bestaat ook weer uit het toedienen van medicijnen.
- Ritmestoornissen. De elektrische impuls die zorgt voor het samentrekken van het hart ontstaat in de rechter boezem, in de zogenaamde sinusknoop. Van daar breidt deze prikkel zich via het prikkelgeleidingsysteem uit over de rest van het hart, zodat het samentrekken van het hart (de contractie) volgens een nauwgezet en vast patroon verloopt. Hierdoor wordt een optimale pompfunctie van het hart verkregen. Als de prikkelgeleiding ergens onderbroken wordt, bij. Door beschadiging van de zenuwvezels na een ontsteking, kan het hart onregelmatig gaan samentrekken. Verder kunnen buiten de sinusknoop spontaan prikkels ontstaan die een hartcontractie tot gevolg hebben, wat dan ook weer leidt tot een abnormaal ritme. Door de minder effectieve bloedsomloop hebben de dieren vaak minder uithoudingsvermogen, hoesten ze en hebben longstuwing en vocht in de borstholte, wat zorgt voor hoestprikkels.
Diagnose
Als het vermoeden bestaat dat een hond aan een hartafwijking lijdt, is het van het grootste belang dat een zo nauwkeurig mogelijke diagnose wordt gesteld. Dit is niet altijd even eenvoudig. Alle bovenstaande aandoeningen kunnen in principe leiden tot minder uithoudingsvermogen, minder eetlust, veel drinken en plassen, hoesten, een dikke buik enz. Elk van deze symptomen kan echter op zichzelf ook weer passen bij het beeld van andere ziektes.
Omdat een nauwkeurige diagnose van groot belang is voor een effectieve behandeling, moet bij verdenking van een hartaandoening in de regel na het onderzoek op het spreekuur een aanvullend onderzoek gedaan worden. Dit bestaat uit het maken van een elektrocardiogram (E.C.G.), een röntgenfoto, het doen van een bloedonderzoek en/of een echografisch onderzoek. Ieder van deze onderzoeken geeft specifieke informatie over de hartfunctie, en in vrijwel alle gevallen kan zo een diagnose gesteld worden. “Eerst een diagnose, dan pas een behandeling”!
Hartafwijkingen worden in de praktijk vrijwel altijd met medicijnen behandeld. Bij bepaalde ziektes zou chirurgisch ingrijpen de ideale oplossing zijn, maar vanuit kostenoverwegingen zijn dergelijke therapieën nooit verder ontwikkeld, en dus niet haalbaar. Zo worden er bij honden geen hartkleppen geplaatst, hoewel veel honden hiermee goed geholpen zouden zijn.
Al met al kan gesteld worden dat veel honden met een hartafwijking goed te behandelen zijn met medicijnen, mits er van tevoren een goede diagnose is gesteld en mits het effect van de behandeling ook regelmatig door de dierenarts gecontroleerd wordt.